Vereniging Hooggevoelig Nederland

 
     
     
 

Het begrip 'Hoogsensitiviteit'

In 2005 stuitte ik op het begrip hoogsensitiviteit dat door Elaine Aron en Arthur Aron wetenschappelijk op de kaart is gezet. Ik vind het een interessante hypothese over de verschillen waarmee mensen prikkels verwerken.

Hoogsensitiviteit wordt door onderzoekers gezien als een eigenschap van het zenuwstelsel. Zij denken dat informatie die binnenkomt moeilijk gefilterd kan worden waardoor te veel prikkels binnendringen. Er wordt ook wel gezegd dat er een diepere verwerking plaatsvindt. Iemand die hoogsensitief is, heeft dus geen ziekte. Het is (waarschijnlijk) een aangeboren eigenschap van het zenuwstelsel en komt bij zowel mensen als dieren voor. Het is nog onduidelijk of hoogsensitiviteit een alles of niets eigenschap is of dat er gradaties in bestaan. Tot nu toe lijkt het erop dat er een natuurlijke verdeling bestaat van ongeveer 15-20% hoogsensitieve en 80 tot 85% gemiddeld sensitieve mensen en dieren.

Literatuur

Als u geïnteresseerd bent in de theoretische achtergrond van de eigenschap hoogsensitiviteit, kan ik u verwijzen naar een vrijwel volledige lijst met literatuur. Hierin treft u zowel weten-schappelijke als populaire literatuur aan.

Lezingen en Interviews

Tijdens het VHN-lustrumcongres op 19 december 2009 heb ik een korte plenaire lezing gehouden over het begrip Hoogsensitiviteit: Oorsprong en Betekenis. In de middag was er een workshop over de stand van zaken in de wetenschap wat het fenomeen hoogsensitiviteit betreft: Wetenschappelijk onderzoek naar hogsensitiviteit.

De studievereniging Emile van de opleiding Pedagogische Wetenschappen nodigde mij in september 2009 uit om een lezing over het onderwerp te geven. De lezing had de titel 'Hoogsensitiviteit: Wat is het en is het wat?'

Tijdens het voorjaarscongres van 23 april 2011 heb ik een lezing/workshop gehouden getiteld Hoogsensitiviteit volgens de wetenschap.

In juni 2013 werd ik geïnterviewd door Lidy Peters, redactielid van het tijdschrift Beter Begeleiden. Hierin stel ik dat ''Hoogsensitiviteit" geen aandoening is.

Brochures

De werkgroep "Hoogsensitiviteit en Wetenschap" van de vereniging heeft inmiddels twee folders geschreven. De ene betreft een voorlichtingsbrochure Hoogsensitieve kinderen op de basisschool. De andere folder is een voorlichtingsbrochure Hoogsensitiviteit en Werk. De werkgroep hoopt daarmee te bewerkstelligen dat er meer aandacht komt voor volwassenen en kinderen die de wereld soms wat te veel vinden worden.

TIP: Voor een goede leesbaarheid van de folders kunt u het beste de twee pagina's apart printen en deze vervolgens met de achterkanten tegen elkaar nieten/lijmen. Als u de folder dan als een harmonica vouwt dan staat de inhoud op een logische wijze gerangschikt.

Vragenlijsten voor kinderen

Wilt u inzicht krijgen in de mate waarin jij/u, uw kind of uw leerling hoogsensitief is, dan raden we u aan om de vragenlijsten te downloaden en deze naar eer en geweten in te vullen.

Heeft het invullen ervan vragen opgeroepen dan zijn er diverse sites waar u meer informatie kunt verkrijgen, zoals de VHN of Hooggevoelig.nl.

Websites

Voor persoonlijke coaching en hulp bij het begeleiden van hoogsensitieve kinderen beveel ik van harte de mensen achter de volgende sites aan: Drs. Elizah Schmidt, M SEN enSanne van der Lubben, B.Ed., Els Umans en Drs. Herman Butterhoff.

 
     
     
 

Wetenschappelijk onderzoek

Samen met mijn collega dr. Joep Bakker die eveneens verbonden is aan de sectie orthopedagogiek van de Radboud Universiteit doe ik onderzoek naar hoogsensitiviteit bij kinderen We begeleiden studenten die interesse hebben voor het verschijnsel hoogsensitiviteit.

Sietske Walda (orthopedagogiek RU Nijmegen) deed onderzoek (zie ook een diashow) naar het verschijnsel bij basisschoolleerlingen. Haar studie liet zien dat hoogsen-sitiviteit een eigenschap is die moeilijk door anderen beoordeeld kan worden. Hoewel er een overlap was tussen de mate waarin een kind zichzelf hoogsensitief vond of  niet en hoe de ouder daar tegenaan keek, was het niet verantwoord om de bepaling ervan aan de ouder (of leerkracht) over te laten. Als we willen vaststellen of een kind hoogsensitief is dan lijkt het er op dat we dit het beste aan het kind zelf kunnen overlaten.

Gabriëlle Gortemaker en Lotte Vloegraven (orthopedagogiek RU Nijmegen) hebben het onderzoek van Sietske Walda voortgezet en zich gericht op leerlingen uit het speciaal onderwijs. Het betrof leerlingen van de zogenaamde Cluster-4 scholen, waar leerlingen met gedragsproblemen als gevolg van een psychiatrische stoornis onderwijs krijgen. Uit hun onderzoek bleek dat kinderen van het speciaal onderwijs zichzelf minder sensitief inschatten dan leerlingen van het regulier onderwijs, terwijl de ouders van het speciaal onderwijs hun kinderen juist sensitiever inschatten dan de ouders van de kinderen van het regulier onderwijs. De leerkrachten van de twee soorten onderwijs vonden hun leerligen even sensitief.

Bob de Jong schreef een scriptie over hoogsensitiviteit en de relatie met AD(H)D en PDD-nos aan de Universiteit van Tilburg. Hij laat zien dat er onder kinderen die hoog scoren op de hoogsensitiviteitschaal nogal wat verschijnselen zichtbaar zijn die ook typerend zijn voor AD(H)D en PDD-nos. Hij waarschuwt terecht voor de overclassificering van kinderen met stoornissen en stelt dat er eerst maar eens gekeken moet worden in hoeverre er sprake is van hoogsensitiviteit.

Katleen Abbeel schreef haar masterscriptie over hoogsensitieve leerkrachten voor de studie opleidings- en onderwijswetenschappen aan de Universiteit Antwwerpen. De scriptie is getiteld 'Gevoelig voor de klas'. Ze liet zien dat leerkrachten in het buitengewoon secundair onderwijs in Vlaanderen de emoties van hun leerlingen heel goed kunnen inschatten en dat ze voortdurend rekening houden met deze emoties. Ze streven ernaar de positieve emoties van hun leerlingen te bevorderen en de negatieve te helpen verminderen. Hiermee helpen ze de leerlingen en doen ze aan zelfzorg. Dit is belangrijk, omdat het empathisch vermogen van hoogsensitieve mensen vaak sterk ontwikkeld is.


Els Umans schreef een scriptie voor de HBO-opleiding Psychologie. Ze deed onderzoek naar enkele (vermeende) eigenschappen die er in de (populaire) literatuur bestaan over hoogsensitiviteit. Er deden 35 leerlingen uit een Havo/VWO-brugklas en 50 leerlingen uit een VMBO-brugklas mee. De resultaten lieten zien dat hoogsensitieve kinderen inderdaad vaker filosofosche en/of spirituele interesse hebben dan kinderen die minder sensitief zijn. Ook is er een kans dat ze artistieker zijn. Ze kon echter geen aanwijzingen vinden voor de veronderstelling dat hoogsensitieve kinderen zichzelf slimmer vinden of op een andere manier leren dan minder sensitieve kinderen. In haar scriptie besteedt zij ook aandacht aan het werk van de Poolse psychiater Dabrowski die de Theorie van de Positive Disintegration formuleerde. Er is een sterke overeenkomst tussen de theorie van Elaine Aron over hoogsensitiviteit en die van Dabrowski over ontwikkelings-potentieel. Inmiddels heeft Els ook een praktisch werkstuk geschreven waarin ze handvatten verschaft voor het signaleren en ondersteunen van hoogsensitieve kinderen met ontwikkelingspotentieel.